Pel en snipper de ui. Snijd de bosui in dunne (halve) ringetjes. Snijd de knoflook piepklein of gebruik een knoflookpers. Vermaal de trassi tot een poeder.
Meng de gehakt met het ei, kokos en bosui.
Fruit de ui tezamen met de trassi in wat olie, een minuutje op niet al te hoog vuur, tot de ui glazig is geworden. Voeg dan de knoflook, sambal, zout, peper, nootmuskaat, ketoembar en djahe toe. Fruit dit nog een minuutje mee en doe daarna het vuur uit.
Roer nu de gula djawa en ketjap door het mengsel. Kieper dit op een bord en spreid het een beetje uit om af te laten koelen.
Zodra dit mengsel goed is afgekoeld meng je het door het gehakt. Doe het geheel in een bak en leg er wat vershoudfolie over, sluit dan de bak af en zet het een nachtje weg in de koelkast.
Haal de bakplaat uit de oven en verwarm de oven voor op 220℃.
Nu kun je het pakje bladerdeeg uit de vriezer halen en de velletjes los van elkaar op het aanrecht leggen. Die zijn ontdooid zodra je tien worstjes klaar hebt.
Ben je goed in het verdelen van deeg, gehakt en dat soort dingen? Nee? Ik ook niet, dus pak de keukenweegschaal er nu maar bij. Weeg het gehaakt en deel dat door tien. Nu kun je tien gelijke gehaktworstjes maken. Aangezien wij met zijn tweetjes niet tien saucijzenbroodjes op gaan eten, verpak ik er 8 in folie en die doe ik allemaal in zo'n ziplock zakje van de supermarkt.
Maak de worstjes niet langer dan de velletjes bladerdeeg zijn, het moet tenslotte niet uitsteken. Druk de worstjes een beetje plat.
Leg een worstje op de ene helft van een velletje bladerdeeg en vouw de andere helft over het worstje heen. Druk de rand aan met een vork. Laat de uiteinden open.
Neem 1 ei plus 1 dooier en kluts dit even goed.
Leg een vel bakpapier op de bakplaat en leg hier de saucijzenbroodjes op. Bestrijk ieder broodje met wat eimengsel.
Schuif nu de bakplaat in de oven en bak de saucijzenbroodjes ca. 20 minuten.