Meng de ingrediënten voor de bodem met behulp van een keukenmachine tot een kruimeldeeg.
Meng het deeg tot een bal en laat het ongeveer 20 minuten rusten in de koelkast.
Leg bakpapier in de vorm of vet hem in met wat boter. Rol het deeg uit met een roller en leg het in de vorm. Prik er met een vork gaatjes in.
Leg bakpapier op het deeg en leg er bakkorrels in. Bak de bodem 20 tot 25 minuten in de oven.
Haal na ongeveer 15 à 20 minuten het bakpapier en de kogels eruit en schuif hem terug in de oven.
Als de bodem lichtbruin gekleurd is haal hem dan uit de oven en laat hem een beetje afkoelen.
Klop de eieren met de suiker en het citroensap.
Meng in een andere kom de bloem, maizena en bakpoeder.
Schenk terwijl je klopt het eimengsel bij het bloemmengsel. Begin met een beetje zodat er geen klontjes ontstaan. Ben je toch te snel geweest, ga dan over op grof geschut en pak de staafmixer. Voeg als laatste de citroenschil toe.
Schenk het mengsel in de bodem en plaats het terug in de oven voor ongeveer 30 minuten of tot er lichtbruine plekjes ontstaan op de bovenkant.
Laat het afkoelen in de vorm en zet het daarna even in de koelkast.