Zet een pan op het vuur en doe daar de gula djawa en hete water in. Leg in knoop in de pandanbladeren en voeg deze toe aan de pan. Laat op zacht vuur de gula djawa helemaal smelten in het water.

Verwijder dan de pandanbladeren en giet de rest door een zeef in een (hapjes)pan.

Voeg de gemalen kokos toe en bak dit tot het vocht helemaal is opgenomen door de kokos.

Maak 9 hoopjes van dit mengsel en laat het een beetje afkoelen.

Klop de eieren in een grote kom. Voeg het zout toe en klop de eieren nogmaals.

Maak 300 ml pandansap door water te mengen met de aroma (of pasta). Volg de verhouding op de verpakking.

Giet ca 250 ml pandansap bij de eieren en klop nogmaals. Zeef de bloem boven het ei- en pandanmengsel. Goed kloppen tot alle klontjes weg zijn. Verdun dan met overige pandansap tot een dun beslag.

Zet het beslag een kwartiertje weg (kun je ondertussen alles afwassen).

Doe de olie in een (niet al te grote koekenpan) en veeg na met een keukenpapiertje. Dit doe je maar 1 keer, de pan is daarna vet genoeg. Zet de pan op middelmatig vuur.

Giet ongeveer 1 juslepel beslag in de koekenpan draai de pan een beetje rond zodat de gehele bodem bedekt is met een zeer dun (!) laagje beslag.

Het vuur moet beslist niet te hoog, want de flensjes mogen niet bruin verkleuren. Als de bovenkant droog is is het flensje klaar en leg je hem op een bord. Dan bak je de volgende tot al het beslag op is.

De mooie groene kant van de flensjes ligt nu naar boven, de gebakken kant naar onderen. Draai de hele stapel om, want de buitenkant van de dadar gulung wil je zien --> mooie diepe gifgroene kleur.

Leg nu een hoop kokosmengsel op het flensje, rol hem een klein beetje op, sla de zijkanten naar binnen en rol hem door (net als een loempia). En maak ze alle 9 op deze manier af.